Stedelijke mobiliteit schiet dubbel tekort: zeven verbeterpunten

De 8e notitie van het Laboratorium Verantwoorde Mobiliteit gaat over twee belangrijke tekortkomingen in de stedelijke opgave rond personenmobiliteit en zeven verbeterpunten daarvoor. Nog afgezien van klimaat, schiet het mobiliteitssysteem in onze stedelijke gebieden op twee manieren tekort. Enerzijds bezwijkt het systeem in de dichtbevolkte delen onder een enorme druk. Anderzijds levert het in de dunner bevolkte delen niet wat het zou moeten leveren, namelijk bereikbaarheid; voor iedereen en op ieder moment. Dat kan en moet anders.

Ideaal stedelijk mobiliteitssysteem

Op basis van negentien kenmerken van een ideaal stedelijk mobiliteitssysteem volgens EU-beleid en wetenschap zijn de mobiliteitsvisies van vier grote gemeenten – Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Eindhoven – getoetst. Hieruit blijkt dat steden veel plannen hebben, maar er weinig aandacht is voor de randgebieden en buitenwijken. Daarnaast stuiten steden op diverse – veelal bestuurlijke problemen bij investeringen in een modern, toekomstgericht mobiliteitssysteem.

Conclusies en verbeterpunten

Op basis van deze verkenningen komen de onderzoekers tot de volgende conclusies en verbeterpunten.

  1. Steden hebben stevige plannen voor de mobiliteit in hun stedelijke regio’s maar worden gehinderd in de realisatie van deze plannen
  2. De meeste plannen voor verbetering van stedelijke mobiliteitssystemen die ook de klimaatopgave kunnen realiseren, beperken zich tot de binnensteden en de meest dichtbevolkte delen van de stad. Er moet meer aandacht komen voor de mobiliteit in de uitgestrekte buitenwijken en voor de randgebieden in stedelijke regio’s.
  3. De nationale overheid is tot voor kort nauwelijks behulpzaam en ondersteunend geweest in het realiseren van inspirerende mobiliteitssystemen in de steden. Sterker; met de nadruk in die nationale overheid op investeringen in mobiliteit voor economische ontwikkeling, en in doorstromings- knelpunten vooral voor het autoverkeer zijn budgetten vooral gegaan naar automobiliteit naar en door de stedelijke regio’s, en nauwelijks naar mobiliteit in de stedelijke regio’s zelf.
  4. Het is essentieel dat de nationale overheid veel behulpzamer wordt in de realisatie van duurzame en toekomstgerichte stedelijke mobiliteitssystemen. Dat zal met de nieuwe systematiek van Mobiliteitsfonds, Integrale Mobiliteitsanalyse, en Brede Welvaart wel gaan gebeuren, maar kost nog wel tijd.
  5. Die tijd is er niet, en derhalve moeten er uit de Klimaatbudgetten nu budgetten rechtstreeks naar de stedelijke regio’s gaan om hun mobiliteitsplannen te realiseren (indachtig conclusie 2). De nationale overheid heeft bij het beoordelen van deze plannen geen rol, wel is een advies van de Klimaatcommissie zinvol.
  6. Het OV is een belangrijke drager van duurzame stedelijke mobiliteitssystemen. De innovatiekracht van het OV zal sterk moeten toenemen. Daartoe moet er vernieuwing in het concessiestelsel komen.
  7. Het huwelijk tussen auto en stad moet komend decennium uitlopen op een scheiding. Maar wel een scheiding met nieuw perspectief!

Over de auteur(s):

Micha Arnoldus, Willem Arts, Tom Knipping, & Alexander van der Wal
Masterstudenten
Micha doet een master Engineering & Policy Analysis aan de TU Delft, Willem & Tom doen een master Innovation Sciences aan de TU Eindhoven en Alexander doet een master Urban Environmental Management aan de WUR Wageningen. Zij schreven met z’n vieren deze notitie.

Downloads (PDF):

Meer artikelen zoals deze